Mensen die je kent
Geloof/kerk
Je broer of zus is overleden. Zijn of haar lichaam is koud geworden. Het lijkt aan de ene kant wel op haar of hem en aan de andere kant niet meer. Wie hij of zij echt was, zie je niet meer. Niet in het lichaam en ook niet daarbuiten. Alleen in jou en de anderen ‘leeft’ je zus of broer nog helemaal. Alles wat jullie meemaakten; dat vergeet je nooit meer. Als zijn of haar lichaam begraven is of gecremeerd, blijft er dan nog iets? Waar blijven haar of zijn gedachten en wat hij of zij voelde? Dat wat zij of hij ‘van binnen was’, de ziel, het eigenste plekje van binnen dat we allemaal hebben, is dat ook weg? Heb jij soms ook vragen over waar iemand blijft als hij of zij dood is gegaan?
Een geloof
Veel mensen geloven dat je ziel, wie wij echt van binnen zijn, nooit helemaal verdwijnt. Zoals de lucht die uit een ballon vliegt, toch nog ergens blijft. Dat je ziel naar een plek gaat van liefde en licht. Soms zeggen mensen dat je een ‘een sterretje’ wordt. Dat is dan een beeld van die plek van licht.
Naar een hemel of paradijs
Heel veel mensen geloven in God, Allah of een andere god. Zij geloven dat iemand die overleden is, en zeker een kind, naar de hemel of naar het paradijs gaat. Daar zal God dan voor hem of haar zorgen. Daar is het fijn. Er is geen verdriet of pijn.
Je bent niet alleen
Misschien zijn daar al andere familieleden of vrienden. Die gedachte is voor veel mensen mooi. Dat geeft dan het gevoel dat je daar, waar dat ook maar is, niet alleen bent. Dat je elkaar daar weer ziet.
Nooit helemaal weg
Niemand weet precies hoe of waar dat is. Of het er wel is, weten we ook niet zeker. Maar het helpt zeker om te bedenken dat hij of zij niet helemaal weg is uit jouw leven. Dat hij of zij altijd in gedachten met je meegaat.
Een beschermengeltje
Sommigen zeggen dat de overleden kinderen beschermengeltjes worden. Zeker voor hun broer(s) en/of zus(sen). Dat is ook een gedachte, die je kan helpen.
Het is niet gek om boos te worden
Maar het overkomt ook (bijna) iedereen dat je soms ontzettend boos kunt worden, dat jouw broer of zus er niet meer is. Waarom nou hij, of zij? Weet je, dat kun je gewoon hardop zeggen. Tegen je ouders, of iemand met wie je fijn kunt praten. Het is zo logisch dat je dat denkt! Eigenlijk vindt iedereen dat wel.
We weten niet hoe het is
Je bent vaak verdrietig, je bent misschien vaak boos, en tegelijk kun je soms ook denken dat hij of zij ergens is waar het helemaal mooi en goed is. De ene keer denk je dit, de andere keer dat. Dat hebben we ook allemaal. Het blijft moeilijk omdat wij allemaal niet precies weten hoe het is om dood te zijn.
De liefde blijft voor altijd bestaan
Toch blijft een ding altijd bestaan: de liefde. Jullie blijven altijd verbonden: jij en je broer of zus. De liefde is het allersterkste in het leven en is sterker dan de dood. Misschien hopen we dat we elkaar ooit weer terugzien, maar dat is later. Nu ben je ook op een bepaalde manier ‘samen’. In jouw gedachten, in jouw gevoel. Hij of zij blijft horen bij wie jij bent. Altijd.